Semi gest. diepte-interview met Ron Schrijver door Maasje van Maastricht, 2024 de Hopbel, Peize. Opgenomen met schriftelijke toestemming van de respondent.
Wie ben jij?
Ik ben Ron Schrijver. Ik geniet van het leven. Ik hou van de natuur, heb een lieve zorgzame vrouw en een dochter thuis, en twee zonen uit huis. We hebben het gezellig. Ik heb lang gewerkt in het onderwijs. En ik ben muzikant. Muziek maken is dan ook een van mijn hobby’s, ik fiets graag wat heel goed kan hier in Drenthe. Ik houd er van om soms de gebaande wegen te verlaten. Dat geldt voor fietsen maar ook voor andere zaken in het leven. Ik kom dan graag uitdagingen tegen, om ze te overwinnen. En dat lukt vaak, maar niet altijd.
Hoe was jouw jeugd?
Mijn jeugd was goed. We hebben een vrij onbezorgde jeugd gehad, ondanks de ontberingen die onze ouders gehad hebben. Mijn vader voer op de grote vaart. Ik was erg trots op hem. Zeker als ik mee mocht naar Rotterdam waar zijn schip dan lag. Ik dacht ook dat dat hele grote schip van mijn vader was en dat al de andere mensen die daar op werkten bij gratie van mijn vader op dat grote schip mochten zijn. Mijn vader nam mij nog al eens mee. Naar zijn schepen, naar de treinen. Treinen kijken vond ik geweldig als kind. En mijn dag was al helemaal goed als de machinist naar me zwaaide, of de conducteur naar me knipoogde. Mijn vader deed meer met mij dan met mijn zussen. Die gingen weer vaker met mijn moeder de stad in. Maar ik genoot van de aandacht van mijn vader. Vaak als we op pad gingen kreeg ik wat van hem. Een ijsje of iets van speelgoed. Ik herinner me nog een matchbox autootje en een klapperpistooltje. En van de uitjes die we hadden maakte hij vaak een avontuur voor mij.
Een avontuur?
Ja, ik mocht bijvoorbeeld eens met zo’n enorm vrachtschip door de haven varen. Ik aan het roer en mijn vader bij het raam op de brug om te zeggen of ik links- of rechtsaf moest sturen. Ik zag niets, alleen maar wolken. Ik zag ook niet dat dat schip helemaal niet voer. Mijn vader aanwijzingen geven: ‘Beetje naar links, sturen naar rechts … sturen sturen ..’ hoe hij het deed weet ik niet maar ik hoorde de motoren ronken en had het idee dat ik dat hele schip door de haven stuurde en tot slot weer netjes op zijn plaats gemanoeuvreerd had. Later, in een loodsbootje richting de kade vroeg ik aan de loods: “Heb jij net dat grote schip zien varen?” Mijn vader gaf hem een elleboogstoot en hij zei keurig: “Ja’. “Dat was ik,” zei ik dan trots. En mijn avontuur was compleet.
Jij ging niet altijd de gebaande wegen, zei je net.
Nee, dat klopt. Ik heb voor anderen nogal wat onlogische omwegen gevolgd voordat ik uitkwam waar ik uiteindelijk wilde. Zonde van de tijd, werd er dan wel eens gezegd. Maar ik heb zoveel geleerd tijdens die omwegen. Ik heb daar helemaal geen spijt van.
Toen ik zo’n veertig jaar oud was kreeg ik een hartinfarct en werd er een kransslagaderaandoening ontdekt. Ik ben toen afgekeurd voor het onderwijs en werd door deskundigen geholpen om ‘ander werk’ te vinden. Ik heb er mijn uiterste best voor gedaan om toch weer in het onderwijs een baan te krijgen. Heb de juiste personen ontmoet. En ik heb mijn mooiste onderwijsbaan aller tijde gehad. Ik heb uit dankbaarheid met mezelf afgesproken dat ik de school waarvoor ik werkte op de kaart zou zetten. En daar heb ik mijn uiterste best voor gedaan.
En is dat gelukt?
Ik vind van wel. We zijn ‘excellente school’ geworden, voor een aanzienlijk deel door mijn beleid. Ik zeg niet dat ik die school excellent heb gemaakt, we waren een goede school, maar ik heb daar zeker goed aan bijgedragen. Ik merk dat ik het best lastig vind om te zeggen dat ik iets goed heb gedaan, maar op wat ik in deze tijd heb gepresteerd en opgebouwd, samen met de schooldirectie, want ik kreeg veel ontwikkelruimte, ben ik best trots.
Je hartprobleem, heeft dat jouw leven veel beïnvloed?
Even. Het is een jaar ziekenhuis in en ziekenhuis uit geweest en daarna werd het rustiger. Ik heb wel inmiddels wel zeven hartkatheterisaties gehad en slik veel medicijnen maar kon mijn kortere werkdagen prima volhouden. Maar mijn hartprobleem is ook een beetje op de achtergrond geraakt toen er in 2017 lymfeklierkanker bij me werd ontdekt. Ik heb toen een oncologisch traject doorgemaakt met een operatie, chemokuren en bestraling en ben bijna drie jaar schoon geweest.
Geweest?
Ja, ik ging later weer eens voor een hartkatheterisatie naar het UMCG en daar ontdekte ze tumoren in o.a. de longen en hart. De kanker was weer uitgezaaid. Ik lag toen in het Martini ziekenhuis en ik weet nog dat mijn vrouw Paulien een week bij mij op de kamer heeft mogen slapen omdat ze dachten dat het toch wel afgelopen zou zijn. Dit was wel een hele moeilijke tijd. Ik ben toen toch nog een zwaarder traject in gegaan maar was na de derde ronde chemo’s zo verzwakt dat het traject is afgebroken. Met alle risico’s van dien. De tumoren waren wel al verdwenen door de chemokuren maar de stamceltransplantatie was gecanceld. Ik was erg verzwakt en dat maakte het leven zwaar. Ik zag tegen de dagen op. Het was echt worstelen om die dagen door te komen. Ik heb in die tijd gedacht dat ik nooit meer op zou knappen en dat het leven, kort of langer, een worsteling zou blijven. Ik kwam daar zelf niet meer uit, kreeg antidepressiva en werd opgenomen in het UCP, het centrum voor psychiatrie. Om een lang verhaal kort te houden: Er is toen weer een tumor ontdekt. Deze keer in de hersenen. Daar had ik ook last van, onder anderen evenwichtsproblemen. Ik ben na weken in die kliniek gezeten te hebben overgebracht naar een verpleegafdeling in het ziekenhuis. Toen, na twee weken, naar huis met medicijnen om de kanker af te remmen en thuis nog een zo goed mogelijke tijd te hebben. Die medicijnen hebben goed gewerkt. Ik ging me weer lekkerder voelen en het ging bijna een jaar goed. Toen ging de tumor in de hersenen toch groeien. Dat was voorspeld. Het had al veel eerder kunnen gebeuren. Normaal zou dat het einde zijn, zij het niet dat we het ergens in dat jaar toen ik me beter begon te voelen het gehad hebben over een hele nieuwe behandeling. CAR-T. Een behandeling met kans op genezing. De hematoloog vroeg of ik dat nog wilde. Niet iedere patiënt heeft zin in nog een traject met chemo’s en zo. Ik heb dat natuurlijk gewild. Kans op genezing klonk mij als muziek in de oren en het was een methode met goede resultaten tot dusver. Ik heb niet getwijfeld. En die behandeling is goed aangeslagen. Ik ben alweer en half jaar schoon. De tumor in de hersenen is verdwenen. Er is nog wat littekenweefsel te zien maar niet meer dan dat.
Ben je genezen? Begrijp ik dat goed?
Daar lijkt het wel op. Al zijn artsen erg voorzichtig met het woord ‘genezing’. Maar als ik over vijf maanden nog schoon ben dan durven ze over genezing te praten. Wonder boven wonder. En ik ga er eigenlijk al een beetje vanuit dat dit ook gebeurt.
Dat is mooi zeg. Maar je wordt zo wel heen en weer geslingerd van de ene situatie in de andere, toch?
Inderdaad. Hoe mooi de uitslag ook is, gek genoeg moet je daar dan ook weer aan wennen. Ik had allerlei dingen al goed geregeld voor mijn vrouw, financieel en zo. En ik had mezelf al wijs gemaakt dat de Wereld toch niet meer zo fijn was om in te leven. Maar al met al was ik natuurlijk zeer verheugd met de goede uitslagen. En ik wilde graag door. Ik had het er nog met mijn psycholoog over. Zij vertelde me dat er patiënten waren die na uitbehandeld te zijn geweest genazen en daarbij in een depressie terecht kwamen. Dat speelt bij mij helemaal niet. Ik geniet vooral van het weer maken van toekomstplannen en het maken van goede voornemens en zo. En van de kleine dingen die weer steeds meer lukken.
Dat is fijn. Nu zei je eerder dat je een goede jeugd hebt gehad ondanks de ontberingen die je ouders doorgemaakt hadden. Kun je iets vertellen over die ontberingen?
Ja, mijn vader had gekozen voor het zeemansleven en was de ruimte en de vrijheid gewend die hij als zeeman had. Mijn moeder koos ervoor een zeeman te trouwen omdat ze ook van een bepaalde vrijheid hield. Mijn vader kreeg, toen ik een jaar of vijf was, een ongeluk. Hier door werd hij afgekeurd voor het varen en moest hij, na en heleboel gedoe, een baan op een kantoor aan de wal vinden. Ik heb hem daar nooit over horen klagen maar dat moet heel zwaar geweest zijn. En mijn moeder kreeg mijn vader thuis. Zij was gewend ons zelf op te voeden en veel dingen zelf te regelen. Dat werd voor haar, als hele zelfstandige vrouw, ook ineens heel anders. Beide moesten hun levensplan omgooien, en dat moet voor beide heel moeilijk geweest zijn.
Was dat voor jullie ook moeilijk?
Nee hoor, als ik voor mezelf mag spreken: Ik merkte wel eens dat er ingewikkelde dingen gebeurden. Rechtszaken met valse getuigen en een rederij die met veel meer geld altijd zou winnen. Ik heb daar wel iets van meegekregen. Maar ik vond het ook weer een soort van stoer dat mijn vader gewoon werk aan de wal had en iedere avond thuis kwam. Dat hadden voorheen alleen vriendjes thuis en daar was ik wel eens een beetje jaloers op. En mijn vader bleef doorgaan met uitjes met mij. Bijvoorbeeld naar de snackbar om een ijsje te kopen en mijn lievelingsliedje op de jukebox te draaien. Eens heb ik hem gevraagd: “Papa, als je een ijsje vraagt, krijg je die dan?” “Ja,” zei mijn vader. Iets later ging hij even naar het toilet. Toen hij terugkwam zei de mevrouw achter de toonbank. “Uw zoontje heeft zojuist nog een ijsje besteld. Is dan de bedoeling?” Nee, dat was niet de bedoeling dus dat ijsje ging niet door.
Heb je het gevoel dat jouw vader jou wat voortrok op je zussen?
Zeker niet. Mijn vader was even zo gek op mijn zussen als op mij. Als hij terug kwam van varen nam hij voor iedereen cadeautjes mee en vertelde altijd verhalen voor het slapen gaan. Zeker mijn jongste zusje werd ook best wat verwend door hem. Toen we ouder waren regelde mijn vader leuke vakanties voor ons. Voor ons allemaal. Maar klussen en sommige uitjes deed hij samen met mij.
Heb jij een levensmotto?
In mijn ‘gezonde’ jaren was mijn levensmoto: Inzicht is de weg naar verandering. Ik heb daar altijd naar proberen te handelen en geprobeerd hiermee een inspiratiebron voor anderen te zijn. Nu is daar bij gekomen dat ik het leven in al zijn facetten vanuit een positieve psychologie wil benaderen en ervaren.
Positieve psychologie?
Dat je het gedrag van anderen en jezelf vanuit een open, ontwikkelingsgerichte, mindset benadert. Dat je leeft met vertrouwen in anderen en dat je uitgaat van de goede bedoelingen van anderen. Ook al zijn zij andersdenkend dan jijzelf.
‘Inzicht is de weg naar verandering’ klinkt ook wel mooi.
Ja, ik heb in mijn laatste baan veel aan anderen mogen vertellen over cognitief getalenteerde kinderen. Hoe ze denken en hoe ze leren, en hoe je ze het beste kan helpen met ontwikkelen. Maar daar heb ik daar een hoop kennis voor moeten op doen. Ik heb daar tijd en ruimte voor gekregen en ik ben het land doorgereisd om allerlei colleges, cursussen en bijeenkomsten bij te wonen. En ik heb met veel deskundigen en collega’s gesproken die zich met dezelfde materie bezig hielden. Op en gegeven moment vond ik dat ik genoeg kennis had om beleid en modules hierover te schrijven. Om presentaties te geven. En genoeg kennis om bezoekers te mogen ontvangen op school om te laten zien wat we deden en waarom. Bezoekers waren altijd erg enthousiast over wat ze zagen. Ik heb me ook altijd erg thuis in gevoeld in de materie. Maar klaar was ik nooit. Ik ben mij tot op het laatst blijven verdiepen en ontwikkelen. Ik had plannen voor nog meer- en verdere ontwikkeling. En daar had ik nog zeven jaar voor. Maar toen werd ik helaas ziek.
Nu ben ik wel heel benieuwd wat je nog voor plannen had.
Iets waarin ik me graag met mijn school team nog had willen verdiepen is bijvoorbeeld het ‘Pygmalion effect’. Kort gezegd gaat dat over de invloed van je onbewuste gedrag op je omgeving. In het onderwijs kun je denken aan het leerrendement verhogen door vertrouwen erin te hebben dat dit ook gebeurt. Het ligt dicht bij een ‘selffulfilling prophecy’. Een zichzelf vervullende voorspelling. Het leek mij interessant om tijd te steken in het doorgronden van dat onbewuste gedrag om zo je handelen aan te passen en leerrendement te verhogen. Maar daarbij is één ding super belangrijk. En dat is dat mensen een goede zelfreflectie hebben. Een eerlijke zelfreflectie. En heel eerlijk gezegd, daar ontbreekt het nog wel eens aan. In de verdieping in deze materie is het me opgevallen dat veel mensen zo gemakkelijk naar anderen wijzen als er iets mis gaat. En dat er veel mensen rondlopen met een hele gesloten mindset. En dit hindert een ontwikkelingsgerichte manier van denken heel erg. Iemand met een hele gesloten mindset ziet succes van een ander als een bedreiging en zal daar nooit van leren. Bovendien heeft die vaak een hele statische manier van denken over zijn eigen kunnen (ik kan iets wel of ik kan iets niet) en dat zit een ontwikkeling ook heel erg in de weg. Maar ik geloof erg in de neurale flexibiliteit. Door trainen kun je veel voor elkaar krijgen. Ook mentaal. En ik had zeker ook hele goede collega’s die hier open voor stonden.
Zit het je dwars dat je dit soort dingen niet meer kan ontwikkelen?
Aanvankelijk heb ik daar heel erg van gebaald. Ook van het feit dat wat je heb opgebouwd zo snel weer afgebroken kan worden. Eigenlijk gewoon door te weinig kennis van zaken. Maar nu vind ik het prima dat anderen weer op hun manier de dingen regelen. En nu ik genezen lijk te zijn borrelen er weer plannen op om toch iets met mijn nieuwsgierigheid en ontwikkeldrang te gaan doen. Ik moet me nog even wat fitter gaan voelen en ik moet weer onder de mensen kunnen komen, maar dan ga ik wel weer wat doen, vrijwillig.
Kun je nu niet onder de mensenkomen?
Nee, ik heb nog geen B-cellen en te weinig neutrofielen in mijn bloed. Dat maakt mij heel kwetsbaar voor virusinfecties. Ik moet dus nog blijven denken aan afstand houden en altijd vragen, als er mensen langs komen, of ze geen griep- of verkoudheidsklachten hebben. Maar als dat niet het geval is dan kan ik gewoon weer mensen zien. Maar met grotere groepen mensen wordt dat lastiger en ook risicovoller.
Jij hebt hele onzekere tijden doorgemaakt. Hoe hou je je staande met al die ellende?
Ten eerst heb ik een hele lieve, zorgzame, vrouw. Zij is er altijd voor mij, onberispelijk. Zij heeft me nooit in de steek gelaten, ook al heeft ze best wel eens met haar handen in het haar gezeten, bijvoorbeeld als ik heel erg ziek was. Ze heeft uren naast mijn bed in het ziekenhuis gezeten. Was er bij periodes, iedere dag weer. We zijn, na mijn eerste oncologische traject, met elkaar getrouwd. In voor- en tegenspoed zeg je dan. En dat heeft zij zeker waar gemaakt.
Verder heb ik een positieve instelling. Het is me meerdere keren gezegd dat ik die instelling heb en dat dit genezing ten goede komt. Ook moet ik er eerlijk bij zeggen dat ik wat professionele hulp nodig gehad heb ergens halverwege de afgelopen twee jaar. Maar die hulp was er. En die was goed. En zo ben ik er toch weer bovenop gekomen. Ik heb trouwens ook fijne vrienden, waarmee ik regelmatig contact heb. En ook altijd contact heb gehouden, hoe de situatie ook was op dat moment. Soms moet ik het contact wat aanwakkeren. Maar ik heb één vriend die mij altijd weer belde om te horen hoe het was. Op momenten van goede vooruitzichten en ook op momenten van weinig hoop. Dat is trouwens ook een muzikant die heel goed begrijpt dat mijn huidige motorische hinder in het muziekspelen wat kan frustreren.
Waar komt die hinder vandaan?
Die hinder is gestart bij het groeien van de tumor in de hersenen. Die tumor is verdwenen maar er is nog wat littekenweefsel die voor wat restverschijnselen kan zorgen. Dat is duidelijk wat hinder in de fijne motoriek. En dat merk je met vooral gitaar- maar ook met pianospelen. De gewone dagelijkse dingen lukken goed hoor. Maar voor muziek spelen heb je wat fijnere motoriek nodig en een goed timing daarvan. En dat is nog lang niet wat het was. Maar het is wel al een stuk vooruit gegaan. Zo dat het musiceren op de piano wel weer leuk is. Het frustreert me zeker niet meer. Ik zie het musiceren meer als een hele goede oefening om die fijne motoriek weer te ontwikkelen. En al zou het nooit meer worden wat het was dan zou ik daar niet heel erg mee zitten. Ik voel me gezegend als ik ’s ochtends wakker word en ik weer een nieuwe dag mag genieten. Iedere keer weer.
Fijn dat je muziek als hobby hebt. Dat lijkt me een fijne tijdsbesteding zo iedere dag.
Ja, ik maak tegenwoordig zeker iedere dag muziek. Gitaar- en pianospelen. Soms wat muziek componeren en soms ook wat opnemen. Ik heb prachtige apparatuur op mijn werkkamer staan. Ik kan tweeëndertig sporen muziek opnemen, spoor voor spoor. Ik heb twee chique keyboards en vijf gitaren. Genoeg professioneel speelgoed om me mee te vermaken. Soms nodig ik een bevriende muzikant uit om samen wat te spelen. Tegenwoordig kan dat weer, zolang ze geen griep- of verkoudheidsklachten hebben. Maar ik fiets tegenwoordig ook veel. We wonen in een werkelijk prachtige omgeving. Het Drentse landschap kent mooie natuur, ook om doorheen te fietsen. Ik heb nog niet zo lang geleden een hele stoere gele fiets gekocht. Een iets te stoere fiets eigenlijk. Maar die fietst lekker en ik leg er hele afstanden met gemak mee af. Het is een e-fatbike. Niet zo’n scootermodel hoor waar je de jeugd tegenwoordig op ziet fietsen, maar meer een mountainbike model. Tegen de adviezen van fietsenkenners in heb ik die Chinese fiets gekocht op internet. Hij is fors en qua systeem anders dan mijn andere e-bike. Even wennen, maar het gaat ook wel weer heel lekker. Hij heeft remlicht en een kleuren display, hydraulische schijfremmen en Shimano versnellingen. Helemaal geen gekke fiets, zeker voor de prijs die ik er voor betaald heb. Ik hou die andere fiets om samen met mijn vrouw te fietsen. Zij wil niet naast me fietsen als ik op dat ‘gele monster’ rijd. Maar we fietsen dus ook graag samen. En dan op een mooi plekje even lekker kletsen en van de natuur genieten. Mijn vrouw denk er vaak aan om wat lekkers mee te nemen. En zo eten we en drinken we wat op zo’n mooi plekje. Ja, dan wonen we hier in Drenthe wel mooi hoor. Maar ik dwaal af, wat was je vraag ook alweer?
Dat muziek zo’n fijne tijdsbesteding is.
O ja, dat is het zeker. Ik heb in mijn leven zoveel mooie dingen met muziek gedaan. Leuk muziekopdrachten gekregen en mooie momenten meegemaakt. Ik kan mijn leven niet zonder muziek voorstellen. Ik was twaalf toen ik ging gitaar spelen. Ik begon al jonger te pingelen maar dat was op een oud gitaartje met twee snaren. Ik kreeg van mijn vader een mooie gitaar op mijn verjaardag. Ik weet nog goed hoe dat ging in de muziekwinkel. Ik had al een gitaar uitgeprobeerd. Een lesgitaar en die zouden we al kopen. De man die ons hielp zei: ”Ik moet nog even een telefoontje plegen. Probeer deze gitaar maar eens even uit.” En hij drukte een hele mooie Braziliaanse deels hand gebouwde gitaar in mijn handen. Een duurdere dan de gitaar die we eigenlijk zouden nemen. Ik ging daarop spelen en dat klonk natuurlijk een stuk mooier. Ik zag mijn vader, die best trots op mijn gitaarspel kon zijn, al glunderen. Hij zei niets maar pakte even later die gitaar van me over, liep naar de toonbank en ging hem afrekenen. Hoes erbij en daar liep ik door Utrecht met mijn nieuwe Braziliaanse gitaar. Ik heb er heel veel op gespeeld en heb hem nog steeds. Hij speelt nog steeds goed en ziet er ook nog mooi uit. Ik heb eens het stemmechanisme vernieuwd maar verder is die nog helemaal origineel. Mijn eerste eigen gitaar, mijn trots uit die tijd. Ik heb nu vijf gitaren en de Braziliaanse is zeker niet mijn duurste gitaar meer. Maar is koester hem wel alsof het mijn duurste is. Ik doe hem nooit weg. Dus het begon met gitaar spelen. Later ben ik mij in de harmonie op de piano gaan toeleggen. Ik speelde op mijn elektrische piano akkoorden tot ze hetzelfde klonken als op de gitaar, waarop ik inmiddels allerlei akkoorden met toevoegingen, in alle toonaarden kon spelen. Ik begon me op de toetsen steeds meer thuis te voelen. De meeste mooie muziekopdrachten heb ik als toetsenist/pianist gedaan. Van het spelen in bandjes tot opnames voor televisie en van het begeleiden van kinderkoortjes tot het muziek schrijven voor revue- en cabaretgroepen. Ik weet nog goed dat we met een heel gezelschap aan het oefenen waren voor een groots in elkaar gezette revue voor in de Jaarbeurs in Utrecht. We oefenden op een podium waarvan een rolluik naar de zaal gesloten was. Maar het was een groot podium. Er waren dansers, zangers en dus muzikanten. Toen we klaar waren met repeteren voor die dag ging er een grote metalen deur naar buiten open om de spelers te kunnen laten vertrekken. Wij hadden als muzikanten nog het één en ander op te ruimen aan apparatuur. Toen de mensen op het punt stonden te vertrekken barstte er een hevige regenbui met onweer los. De spelers bleven daardoor een beetje hangen en wij, de muzikanten, begonnen wat te spelen. Nummers van de Beatles en van Don Mclean en zo. Er werd mee gezongen en de sfeer was zo bijzonder. De open deur, het geluid van de regen en het donderen van het onweer met de milde muziek en zang van de spelers van de revue. Al spelende werd ik overvallen door een soort gevoel van geluk. En ik heb gedacht: “Dit moment moet ik nooit meer vergeten. Dit komt nu gewoon zoals het komt. Heel ongedwongen. Wat ik nu moet doen is er heel erg van genieten. Want dit kun je niet maken als je dat wilt.” En ik heb er van genoten en zal dat moment nooit ook meer vergeten. Verder heb ik bijzonder genoten van het begeleiden van musicals en het leiden van kinderorkesten. Maar ook van het samen spelen met muzikanten op mijn kamer thuis of het samen muziek schrijven, in een geluidsstudio of in de kleedkamer van een theaterzaal. Allemaal superleuke dingen die ik niet had willen missen. Ik heb trouwens ook djembé-sessies geleid, voor bedrijfsteams. Zo heb ik een keer met mijn vrouw samen een sessie geleid van 40 mensen van een koor. Allemaal muzikale mensen met goed ritme gevoel. Dat was buiten op een grasveld aan een groot meer. We haalden met die club een goed ritme-niveau en met die buitenakoestiek klonk dat gewoon geweldig. Dat was ook zo’n moment om niet meer te vergeten.
Ben jij een levensgenieter?
Ik denk het wel. We hebben een zware tijd gehad maar ik genoot altijd wel van veel momenten. Ik heb me vaak beseft hoe goed het leven was en besef me ook hoe goed het nu trouwens weer lijkt te gaan worden. Ik geniet nu misschien nog wel meer dan voorheen van de kleine geneugten des levens. Als je gedwongen bent over de kwetsbaarheid van de mens, en zo ook over de eindigheid van het leven, na te denken dan leer je toch wel de ‘normale’ dingen extra te waarderen. Maar ik heb altijd al kunnen genieten van dingen. Ik ben bijvoorbeeld een paar keer in Berlijn geweest en kon daar erg genieten van het gewoon rondlopen daar. Dan loop je daar alsof je daar gewoon hoort. Natuurlijk heb ik ook genoten van leuke jazz-cafeetjes, de theaters, mooie musea en mooie gebouwen, maar gewoon rondlopen op een plek waar je niet iedere dag komt kan voor mij ook genieten zijn. Maar ik kan ook genieten van mooie muziek, of van het zien van muzikanten die bevlogen en met plezier muziek maken. Ik kan genieten van een glimlach van mensen, gewoon op straat, of een vriendelijk groet. Ik kan genieten van thuis een ontbijtje of dinertje met mijn familie of met mijn vrouw. Ja, ik geloof wel dat ik vaak geniet en dat ik ook een levensgenieter ben. Maar niet is de zin dat ik allemaal mooie bijzondere dingen doe om van te genieten. Het hoeft van mij niet groots te zijn.
Zou je de mensen nog iets willen meegeven?
Ja, och, ik maak me wel zorgen om de Wereld. Er is veel oorlog en er heerst veel ontevredenheid. Ik zou de mensen willen vragen zich wat rekkelijker op te stellen en wat meer proberen te beseffen dat we met z’n allen de Wereld draaiende moeten houden. En dat betekent dat je soms ook wat water bij de wijn moet doen. Willen we samen kunnen leven dan moet iedereen geven en nemen. Je kan het nooit iedereen helemaal naar de zin maken. Maar er heerst nu zoveel verdeeldheid en ontevredenheid. Iedereen wil maar het beste voor zichzelf en het grotere geheel wordt gewoon niet gezien. Als het zo doorgaat vernietigt de mensheid zichzelf en de Wereld. En ik denk dat we al een aardig eind op weg zijn. Ik droom wel eens over een zachte, vriendelijke wereld, waarin mensen samenwerken aan een mooie, schone toekomst. Waarin mensen niet op eigen winst uit zijn maar op het voor elkaar krijgen van een gezonde toekomst voor de volgende generaties. Ik heb daar in mijn werk in de lessen, maar meer nog in mijn gedrag, altijd het goede voorbeeld willen zijn en het goede willen meegeven. Meer kan ik niet doen.
Dank je wel voor je openhartigheid.